In veel van je voorstellingen onderzoek je verschillende vormen van vrouwelijke kracht. In STRĪ creëren drie dansers een grenzeloze ruimte waarin de universele vrouwelijke kracht zich vrij kan manifesteren. Waar komt de fascinatie voor het onderzoeken van vrouwelijke kracht vandaan?
“Het begon echt vanuit een persoonlijke vraag over wat vrouwelijke kracht voor mij betekent, en hoe die kracht gevormd wordt of juist wordt tegengehouden door sociale en culturele normen. Toen ik de solo Mātā over vrouwelijke kracht maakte, liep ik op verschillende vlakken in mijn leven tegen drempels aan, het vrouw zijn, vrouw van kleur werd voor mijn gevoel anders/minder gewaardeerd in de samenleving en hier werd ook naar gehandeld. Ik vond dit hele erge onzin want ik voelde me juist heel krachtig, juist vanuit die vrouwelijkheid. Ik merkte dus dat mijn visie/gevoel afwijkt. Vandaar het onderzoek in beweging, waar komt dit vandaan en hoe kan ik mijn vrouwelijke kracht cultiveren. Dit liep dus helemaal uit de hand, vanuit het persoonlijke kwamen door gesprekken met publiek grotere vraagstukken naar boven. En dit creëerde de noodzaak om dit in de volgende stukken te onderzoeken.”