'Ik las het boek jaren geleden omdat het een klassieker is die leeft in de wereld als een schandaalroman en cultboek. Het echode door in de popcultuur als een spannend verhaal over een verleidelijke jonge meid die een relatie aangaat met een oudere man. Een beetje cheeky, verwachtte ik. Maar toen ik het las, schrok ik me te pletter toen er penetratie, verkrachting en kidnapping in voorkwamen terwijl zij twaalf is. Ik begreep er niks van hoe dit boek in het genre “erotische literatuur” terecht was gekomen. Toen ik het besprak met enkele mensen (mannen), werd er tot twee keer toe gezegd: “Maar ze vraagt er ook wel een beetje om, toch?” Dat bleef me jaren bij en langzaam groeide de drang om haar een stem te geven.
Ik denk dat Nabokov het als een aanklacht tegen misbruik heeft geschreven — met goede bedoelingen, als kritiek op de hoofdpersoon Humbert Humbert — maar ik vermoed dat hij zijn lezers heeft overschat. Het boek heeft als male-gaze-rode-oortjesboek de wereld veroverd, en Nabokovs protest — het voorwoord — is terzijde gelegd.
We komen in onze samenleving steeds verder in het gesprek over gelijkheid in (alle) gender en seksualiteit, maar we zijn er nog lang niet. De seksuele voorlichting voor mannen en vrouwen is nog een wereld van verschil, en vrouwen worden nog steeds opgevoed met de waarschuwing dat ze zichzelf moeten beschermen, waar mannen “fun” mogen hebben. Waarom moeten vrouwen oppassen dat ze niet worden aangerand of verkracht? En hoe bescherm je jezelf daar überhaupt tegen? Waarom krijgen mannen in seksuele voorlichting niet de waarschuwing dat de kans 1 op 4 is dat zij — al dan niet bewust — een ander aanranden of verkrachten?
Misbruik, verkrachting, femicide… de cijfers zijn nog altijd wanstaltig (kijk alsjeblieft allemaal de nieuwe docu van Sunny Bergman: Blauwe ballen en andere verkrachtingsmythes). Gisèle Pelicot heeft afgelopen jaar een heldhaftige lans gebroken door met haar eigen verhaal ten strijde te trekken. We moeten doorstappen in dat soort voetsporen met z’n allen. De schaamte moet van kant wisselen, en daar hebben we heldinnen voor nodig. Heldinnen die overleven en spreken. Zoals Pelicot. En zoals onze “Lolita”.'